Vijf jaar geleden werden de transitiehuizen gelanceerd als blikvangers van een toekomstgericht en gedifferentieerd detentiebeleid. Een beloftevolle ontwikkeling, maar de zaak-Horion toont de achilleshiel van het systeem: heel wat veroordeelden die voordeel kunnen hebben bij een verblijf in een transitiehuis, stoten op een gesloten deur.

Het is alweer ruim een jaar geleden dat ons land ferm op de vingers werd getikt door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Op 9 mei 2023 stelde het Hof dat de uitzichtloze situatie waarin Freddy Horion verkeert, in strijd is met artikel 3 van het Europese mensenrechtenverdrag. Een college van experten had in januari 2018 al geoordeeld dat Horion opgenomen moest worden in een forensisch psychiatrische eenheid, maar die piste bleek praktisch onwerkbaar, omdat dergelijke instellingen enkel geïnterneerden opnemen.

Die impasse houdt tot op de dag van vandaag aan. Op 24 juni van dit jaar wees de strafuitvoeringsrechtbank andermaal een verzoek af tot het verkrijgen van elektronisch toezicht. De bijna 77-jarige Horion moet nu wachten tot eind dit jaar, 23 december om precies te zijn, alvorens hij opnieuw een verzoek mag richten aan de strafuitvoeringsrechtbank.

Dat deze situatie intussen al ruim zes jaar voortduurt, is schrijnend voor de betrokkene, maar ook ronduit beschamend voor ons land. Een mens zou voor minder de handdoek in de ring gooien: dit lijkt almaar meer op een juridische uitrookstrategie, waarbij een vervroegde vrijlating uiteindelijk enkel nog om humanitaire redenen aan de orde zal zijn – lees: wanneer Horion op sterven na dood is.

Hulplijn uit gerecht

Het dossier lijkt daarmee muurvast te zitten. Nochtans had het Antwerpse hof van beroep, dat in een arrest van 13 november 2023 de Belgische staat had opgedragen om binnen zes maanden een oplossing te zoeken, zelf een hulplijn aangereikt: plaatsing in een transitiehuis. De transitiehuizen bestaan sinds 2019. Ze werden ingevoerd door de Zweedse regering en daarna verder uitgerold onder de Vivaldi-coalitie. Op haar website omschrijft de FOD Justitie het objectief als volgt: “Langgestrafte veroordeelden die al ver gevorderd zijn in hun detentie, bouwen er onder intensieve begeleiding geleidelijk aan hun leven terug op, waardoor het risico op recidive vermindert.”

De overheid had zelf ook al een formule opgeworpen. Op 26 oktober 2023 liet België, in een eerste communicatie aan de Raad van Europa ter opvolging van het arrest van het Europees mensenrechtenhof, weten dat een mogelijke internering op tafel lag. Indien Horion geïnterneerd zou worden, dan zou hij meteen in aanmerking komen voor plaatsing in een forensisch psychiatrische eenheid en zou het probleem opgelost zijn.

Maar die internering bleek onmogelijk, zoals België in februari 2024 in zijn actieplan voor de Raad van Europa moest toegeven. En gelukkig maar: het zou een hoogst bedenkelijke handelswijze zijn om dossiers van langgestraften, die mede door gebrek aan daadkracht van de overheid geheel geblokkeerd lijken – net dát was een doorn in het oog van Straatsburg – met behulp van de psychiater weer op de rails te zetten.

Veiligheid van personeel

De uitweg via een transitiehuis klonk daarom verfrissend en beloftevol, niet alleen omwille van de nadruk op de voorbereiding van de re-integratie van mensen die al langere tijd buiten de samenleving worden gehouden, maar ook omdat de minister van Justitie daarmee eigenhandig de impasse zou kunnen doorbreken. Over een plaatsing in een transitiehuis beslist immers niet de strafuitvoeringsrechtbank, maar wel de minister van Justitie.

Maar vooralsnog blijft ook die deur potdicht. In het vonnis van de strafuitvoeringsrechtbank van 24 juni 2024 lezen we dat dit te maken heeft met het feit dat het transitiehuis geen intensieve begeleiding zou kunnen aanbieden en vreest voor de weerslag op de buurt en op de betrokkene zelf, maar ook op de privacy en veiligheid van anderen en het personeel.

Ook houdt het transitiehuis vast aan wat het noemt het “exclusiviteitscriterium voor zedenfeiten”.

Die motieven klinken begrijpelijk, althans vanuit het perspectief van het transitiehuis en de operationele afspraken die tussen de exploitant en de overheid werden gemaakt op het vlak van subsidieregeling en personeelsinzet.

Systeemfout

Ze zijn echter veel minder begrijpelijk vanuit een beleidsperspectief. Niets belet de overheid om binnen de transitiehuizen te differentiëren en een doelgroepenbeleid met een aangepaste omkadering en begeleiding uit te werken, waaronder bijvoorbeeld ook voor zeer langgestraften.

En zo brengt de zaak-Horion, die vaak als een uitzonderlijke casus wordt omschreven, een belangrijke systeemfout aan het licht in de wijze waarop ons land met het re-integratievraagstuk omgaat. De transitiehuizen werken immers met diverse uitsluitingscriteria: niet enkel Horion, maar ook zedendelinquenten en terreurveroordeelden stoten categoriaal op een gesloten deur. Ook vrouwelijke gedetineerden kunnen op dit moment nergens terecht.

Vanuit het perspectief van re-integratie en het vertrekpunt dat mensen aan zichzelf kunnen werken – en ja, een persoonlijke transitie kunnen doormaken – zit hier een enorme contradictie.

Er is daarom nood aan een transitieplan, met aandacht voor differentiatie binnen de transitiehuizen en de uitwerking van een aanbod dat aansluit bij de noden in die strafuitvoering. Zoniet neemt een beloftevol initiatief op de brug tussen gevangenis en samenleving paradoxalerwijze alle hoop weg bij sommige veroordeelden en draagt het er toe bij dat het voor hen enig mogelijke traject richting vervroegde vrijlating niet gericht is op re-integratie, maar wel op palliatieve sedatie.

Een dergelijk scenario is voorlopig niet aan de orde, maar de klok tikt en men weze gewaarschuwd: dit zou volledig indruisen tegen de boodschap die het Europees Hof in Straatsburg ons land gaf in de zaak-Horion.

(Dit stuk verscheen op 19 augustus 2024 in De Standaard)

One thought on “ De transitiehuizen hebben een transitieplan nodig ”

Leave a comment